Naoorlogse wederopbouw
Tijdens de Tweede Wereldoorlog lag de woningbouw stil en nam de huizenvoorraad af. Daardoor was er na de oorlog een enorme krapte op de huizenmarkt. Een geboortegolf, direct na 1945, de zogenoemde babyboom, versterkte dit. Veel gezinnen woonden daardoor gedwongen bij familie in. Om tegemoet te komen aan de vraag, eiste de overheid zelfs bij particulieren woonruimte op.
Inhaalslag
Er moest een grote inhaalslag plaatsvinden op het gebied van de woningbouw. Aanvankelijk ging dit langzaam doordat er een groot tekort aan materiaal was. Daarnaast stond Nederland er in financiële zin niet goed voor. De Nederlandse gemeenten kregen daarom bouwcontingenten toegekend, waardoor er slechts mondjesmaat en gefaseerd gebouwd kon worden.
Aanleg nieuwe wijk
Zo’n acht jaar na afloop van de Tweede Wereldoorlog kwam er meer geld en bouwmateriaal beschikbaar om te gaan bouwen. Ook in Leeuwarden.
Tussen 1953 en 1960 werden, onder de naam Uitbreidingsplan Greunsweg, 566 woningen gerealiseerd. De locatie hiervan was tussen het riviertje de Potmarge aan de zuidkant en de Condensfabriek aan de noordkant.
Eerste flatgebouwen
Vanaf 1953 werden aan de Pieter Stuyvesantweg de eerste echte flatwoningen gebouwd, met vier verdiepingen, voorzien van een centrale portiekingang en zonder personenlift. Deze flats werden hoger dan die later elders in de wijk werden gebouwd. De reden hiervoor was dat ze aan de later nog aan te leggen Rondweg kwamen te liggen. Hogere gebouwen zouden meer allure uitstralen. ‘Grootstedelijk’ noemde men dit destijds.
Naast de flatwoningen werden er 42 houtrijke en negen bejaardenwoningen in de wijk gebouwd. In 1963 werd zorgcentrum Greunshiem gerealiseerd.
Een primeur
Het flatgebouw in de Boeierstraat, tussen de Tjotterstraat en de Tjalkstraat, werd nog tijdens de bouw uitgerust met een centraal antennesysteem. Dit was in de woningwetbouw de eerste aansluiting in Friesland en waarschijnlijk ook de eerste in Nederland. De televisietoestellen waren nog niet dik gezaaid, maar architect Witteveen hield al rekening met de toekomst.
Koude Oorlog
De dikte van de gevelmuren van de bergingen in de onderbouw van hetzelfde flatblok werd bepaald op anderhalve steen. Ze moesten kunnen dienen als schuilplaats. Dit had te maken met de Koude Oorlog. Het was een spannende tijd.
Dit voelde ook Peter Bär, bewoner van de Tjalkstraat. “Op een dag viel er een brief van het ministerie van Binnenlandse Zaken in onze brievenbus. Daarin stond wat je moest doen wanneer er oorlog kwam. Nederland bereidde zich voor op een derde wereldoorlog.”
Geen ideale ligging
Voor een woonbuurt was de plek van de nieuwe wijk verre van ideaal. De Potmarge was een zwart, stinkend riviertje dat vooral in de zomer bij een zuidelijke wind een weeïge geur verspreidde. Bij een noordelijke wind had de buurt te maken met de geuren van het fabricageproces van de producten van de Condensfabriek en Koopmans Meelfabriek.
Aan de oostkant lag de gemeentelijke vuilstortplaats, die veel vrachtverkeer met zich meebracht. In 1973 werd een vuilverbrandingsinstallatie aangelegd, die onder meer giftige dioxine uitstootte. Maar het werd beter. Door de waterzuivering werd de Potmarge weer een schoon riviertje, de vuilverbranding werd verplaatst en de fabrieken pasten betere filtertechnieken toe.
Ook toen was er inflatie
Tijdens de bouw van de Schepenbuurt waren er meerdere bouwputten aan de rand van Leeuwarden. De geluiden van de heimachines waren ook hoorbaar in Schieringen, het Nylân en aan de Julianalaan. Vrachtauto’s met zand reden af en aan. De heersende bouwhausse zorgde voor krapte op de arbeidsmarkt, waardoor de arbeidslonen stegen en ook de materialen duurder werden. In die tijd was nog sprake van een 48-urige werkweek. De ambachtslieden in de Schepenbuurt ontvingen op de zaterdagochtend in een bouwkeet hun loonzakje en hun vakantiebonnen.
Leeuwarder bouwbedrijven
In die tijd waren er geen megagrote bouwbedrijven en voor dit soort projecten was er nog geen sprake van een verplichte internationale aanbesteding. Doorgaans schreven lokale aannemers in. Het was dan ook niet verwonderlijk dat de Leeuwarder bouwbedrijven fa. P. Hettema en Zonen en J.G. Visser B.V. verantwoordelijk werden voor de aanleg van het Uitbreidingsplan Greunsweg.
Naamgeving
Omdat er ten oosten van de buurt een grote jachthaven lag, kregen de meeste straten scheepsnamen, zoals Aakstraat, Boeierstraat, Jolstraat, Giekstraat, Schouwstraat, Tjotterstraat, Vletstraat en Regenboogstraat. In de jaren tachtig van de vorige eeuw initieerde de gemeente Leeuwarden een nieuwe buurtindeling. De wijk kreeg toen de naam Schepenbuurt. Het oneven genummerde deel van de Pieter Stuyvesantweg was vanaf dat moment de westelijke rand van de buurt. Deze straat is vernoemd naar de in Peperga geboren man, die gouverneur werd van Nieuw-Amsterdam, het latere New York.
De gemeente Leeuwarden kent 22 wijken, waaronder de Potmargezone. Onder deze wijk vallen negen buurten, waaronder de Schepenbuurt. Per 1 januari 2022 had deze buurt 910 bewoners en waren er 709 woningen (bron: CBS).
De buurt heeft, op Heechterp en de Vrijheidswijk-West na, het hoogste percentage bewoners (42 procent) met een niet-westerse achtergrond. Het percentage eenpersoonshuishoudens bedraagt 63 (bron: gemeente Leeuwarden).
Overeenkomsten en verschillen
Net als in de tijd van de aanleg van deze buurt is er nog steeds sprake van een woningtekort. Een verschil met vroeger is dat de buurt niet meer huisvesting biedt aan slechts twee bevolkingsgroepen, maar een multiculturele wijk is geworden. De gemiddelde gezinsgrootte is vergeleken met vroeger aanmerkelijk kleiner. Er zijn nu veel eenpersoonshuishoudens.
Behalve de wijzigingen die zich hebben voorgedaan bij zorgcentrum Greunshiem is er nauwelijks iets veranderd aan de bebouwing van de wijk. De woningen zijn wel ingrijpend verbeterd. De kolenkachels zijn vervangen door centrale verwarming en de huizen zijn verduurzaamd en aangepast aan de eisen van de tijd. De houtrijke woningen hebben nu energielabel A.
De buurt beschikt, net als ten tijde van de bouw, alleen over huurwoningen die in eigendom zijn van twee woningverhuurbedrijven: Sociaal verhuurbedrijf WoonFriesland en Elkien.
Parallellen met de tegenwoordige tijd
De vestiging van nieuwe bewoners in de wijk bleek later niet voorbehouden te zijn aan Indische families. De geschiedenis herhaalde zich enkele keren. Er kwamen ook andere bevolkingsgroepen naartoe die niet langer in hun eigen land konden blijven en naar Nederland vluchtten. Andere groepen, zoals de Turkse en Marokkaanse bewoners, kwamen hier vrijwillig als gastarbeider naar toe. Vanaf 1975 vestigden zich ook mensen in de wijk die afkomstig waren uit Suriname.
© muurkunstwerkschepenbuurt.nl | Alle rechten voorbehouden.